Meer eigen opgeleide spelers in het eerste? Zo pak je dat als club slim aan. Stijgend niveau, minder uitval en betere trainers. Wie wil dat niet?

 

 

Meer eigen opgeleide spelers in het eerste? Zo pak je dat als club slim aan.
Stijgend niveau, minder uitval en betere trainers. Wie wil dat niet?

Herkenbare veldvoorbeelden

Meestal begin ik mijn train-de-trainer-avond met wat praktijkervaringen. Ervaringen waaruit blijkt wat er zoal op de velden gebeurt. Bijvoorbeeld de achteraf gefrustreerde trainer die een pass- en trapvorm van Manchester City 1 van Facebook heeft geplukt voor zijn O11-4-team. Of de klassieker: acht spelers in een rij, inspelen op de trainer, breed leggen en schieten op doel. Meestal zie ik dan wel iemand een buurman aanstoten met het gebaar: “Hé, herkenbaar?!”

Of wat dacht je van onderbouwteams die in de warming-up knieheffen, rondjes lopen en met de armen zwaaien, alsof ze bij het eerste horen. Om vervolgens een paar minuten later te constateren dat ze technisch nog tekortkomen voor hun leeftijd.

Goede intenties, geen structuur

En zo kan ik talloze voorbeelden geven. Is dit allemaal bewust? Nee, natuurlijk niet. Het feit dat iemand de moeite neemt om een oefening te kopiëren voor zijn team valt te prijzen. Hij doet dat met de beste bedoelingen en met de juiste intentie: het ontwikkelen van spelers. Hij heeft echter begeleiding nodig, omdat iedere leeftijd zijn eigen kenmerken kent. En dus ook zijn eigen beperkingen. Daar komt het technisch kader van de club in beeld.

Geen gebrek aan oefenstof

Leeftijdsspecifieke oefenstof is bij feeton-clubs geen probleem. Ook de aandacht voor alle facetten van het voetbal per leeftijd is geen vraagteken. Het is structureel en collectief “voetbalonderwijs” dat succes én plezier brengt. Het ontwikkelt jeugdtrainers, en dus ook jeugdspelers. Want zelfs de meest talentvolle speler zal zich niet volledig ontwikkelen zonder een goede trainer.

Opleiden is vooruitdenken

Structureel opleiden in de onderbouw betekent niet dat je naar wedstrijdproblemen kijkt, daar één of twee trainingen voor verzint en denkt dat het probleem voor de volgende wedstrijd is opgelost. Nee, het jonge voetbalbrein heeft differentiële herhalingen nodig. Oftewel: één doelstelling voor drie tot vier trainingen, met verschillende oefeningen. Zo leren spelers de juiste vaardigheden te combineren met de juiste keuzes in het spel. Laten we het “totaalvoetbal” noemen.

Structuur is de sleutel

Structuur en organisatie zijn hierin essentieel. Let wel, succes is ook een speler die aardig heeft leren ballen en uiteindelijk zijn plezier vindt in bijvoorbeeld het vierde elftal. Tel daar een paar clubmensen bij op met voldoende voetbalkennis, die de minder ervaren jeugdtrainers op het veld ondersteunen. Dan heb je de weg omhoog gevonden.

Voorwaarden voor succes

Is het zo simpel? Ja, maar er kleven wel wat voorwaarden aan. Niets komt vanzelf. Als technisch kader moet je de organisatie vóór aanvang van het seizoen op orde hebben. Daarnaast plan je een train-de-trainer-avond in een van de eerste weken en zorg je voor ondersteuning van alle trainers op het veld. Als dat staat en je waarborgt het op lange termijn, dan groeit de hele club. In organisatie, niveau én plezier.

Er is namelijk meer talent in je club dan je nu denkt te zien.